"Nivelleren is een feest" zei PvdA-voorzitter Hans Spekman in 2012; doelend op het verkleinen van de inkomensverschillen in de plannen van het kabinet Rutte-2. En hij zal er vooral niet mee hebben bedoeld dat zijn eigen partij bij de laatste verkiezingen 29 zetels verloor en – qua grootte – een partij in de middenmoot werd. Zoals ook andere partijen deden, want steeds meer politieke partijen groeien steeds meer – in zetelaantal – naar elkaar toe.
Grote partijen worden kleiner en nieuwe partijen kunnen in de peilingen snel een van de grootste partijen worden. En deze trend zal alleen nog maar verder doorzetten.
In totaal zouden er als er nu verkiezingen zouden zijn 13 partijen in de Tweede Kamer gekozen worden, waarvan er 12 op 5 of meer zetels kunnen rekenen.
Maar ook tussentijds blijken er – in mijn eigen gemeente, maar ook in Den Haag – nog partijen bij te komen door afsplitsingen.
En wellicht geeft de media juist meer aandacht aan nieuwkomers (zoals Artikel 1 en GeenPeil) dan aan de bestaande partijen. En deze trend zal – onder andere door social media – de komende jaren groeien.
Maar het is ook statistisch logisch. Metingen convergeren; des te meer invloeden elkaar neutraliseren, des te meer neigen de metingen naar het gemiddelde.
En als de aandacht (als input) gelijk wordt verdeeld, wordt de uitslag (output) ook meer gelijk verdeeld.
Een ander gevolg is dat regeringen en colleges van Burgemeester & Wethouders gemiddeld genomen nu vaker en eerder vallen dan in de jaren 80.
Na de fusies van partijen aan het einde van de vorige eeuw die leidde tot het CDA, GroenLinks en ChristenUnie komt er deze eeuw gemiddeld eens per vier jaar een nieuwe partij bij in de Tweede Kamer. En veel daarvan zijn of lijken blijvers: PVV, PvdD, 50Plus, FvD en DENK.
Mijn verwachting is dat dit door zal zetten. Steeds zal er een groep stemmers zijn die zich niet kunnen vinden in een huidige politieke partij en een eigen partij oprichten. Het is wachten op de LHBTI'ers, Groningse-aardbeving-benadeelden en deeleconomiefanaten. Als voorbeelden.
En mijn verwachting is dat deze trend zal versnellen. Steeds vaker zal de oprichting van een politieke partij tot succesvolle verkiezingen in de Tweede Kamer leiden.
Totdat we 150 fracties in de Tweede Kamer hebben?
Maar we slaan door. Dit leidt er toe dat het Nederlandse politieke systeem minder efficiënt en minder slagvaardig wordt.
Want de invoering van een kiesdrempel, loting in plaats van kiezen, weer herinvoering van de bindende vorm van het referendum, een tweede stem voor een districtskandidaat, meer invloed op kabinetsvorming dan alleen op de samenstelling van de Tweede Kamer, etc. etc. wachten allemaal.
Mijn advies: geef meer plek voor herkenbare regiokandidaten en de invoering van een kiesdrempel.
Want – met ervaring in de inkomensnivellering in communistische landen – blijkt dat te ver doorgevoerd nivelleren niet werkt. En dat geldt ook voor het nivelleren van politieke partijen zelf.
Groet,
Bert Sonneveld.
Grote partijen worden kleiner en nieuwe partijen kunnen in de peilingen snel een van de grootste partijen worden. En deze trend zal alleen nog maar verder doorzetten.
21 mei 1986
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1986 was het CDA de grootste partij met 54 zetels en bezette de drie grootste partijen (CDA, PvdA en VVD) samen meer dan 88% van de Tweede Kamer (133 zetels). In totaal waren er 9 partijen vertegenwoordigd en maar 4 partijen hadden 5 of meer zetels.23 september 2018
32 jaar later, bij de peiling van 23 september 2018 door Peil.nl, had de VVD – als grootste partij – minder dan de helft: 26 zetels. De drie grootste partijen (VVD, GroenLinks en PVV) konden rekenen op – samen – 61 zetels als er verkiezingen werden gehouden. Dat is 40,6% van het totaal en het zijn maar 7 zetels meer dan het CDA in 1986 alleen behaalde. De vier grootste partijen (de eerder genoemde drie plus Forum voor Democratie) halen 75 zetels; dat is geen meerderheid.In totaal zouden er als er nu verkiezingen zouden zijn 13 partijen in de Tweede Kamer gekozen worden, waarvan er 12 op 5 of meer zetels kunnen rekenen.
Lokaal en afsplitsingen
Bij gemeenteraadsverkiezingen zien we ook dat de grootste partij (veel) kleiner wordt en dat er veel meer partijen in de raden vertegenwoordigd zijn. In Tubbergen is dat nog niet te zien, en de Randstad lijkt hierin voorop te lopen. Ik zie het ook in mijn eigen gemeente: in 2002 waren er in Bussum maar 2 partijen nodig om een college te vormen. VVD en CDA hadden 58% van stemmen. En recent in 2018 – inmiddels is deze gemeente omgevormd naar ‘Gooise Meren’ – zijn er voor een meerderheidscollege en datzelfde percentage 4 partijen nodig.Maar ook tussentijds blijken er – in mijn eigen gemeente, maar ook in Den Haag – nog partijen bij te komen door afsplitsingen.
Oorzaak
Eén van de oorzaken van deze nivellering is dat de media alle partijen een gelijke kans geven. Met z’n allen verdringen de landelijke lijsttrekkers achter hun zuiltje bij debatten. Aan het premiersdebat 2017 van RTL Nieuws moesten ‘noodgedwongen’ meer partijen meedoen. Zelfs de partij van Spekman deed mee en behaalde uiteindelijk 9 zetels.En wellicht geeft de media juist meer aandacht aan nieuwkomers (zoals Artikel 1 en GeenPeil) dan aan de bestaande partijen. En deze trend zal – onder andere door social media – de komende jaren groeien.
Maar het is ook statistisch logisch. Metingen convergeren; des te meer invloeden elkaar neutraliseren, des te meer neigen de metingen naar het gemiddelde.
En als de aandacht (als input) gelijk wordt verdeeld, wordt de uitslag (output) ook meer gelijk verdeeld.
… en gevolg
De formatie na de 2017-verkiezingen was de langste ooit in de Nederlandse geschiedenis. Een vergelijkbare consequentie zien we lokaal, waarbij het langer duurt voordat een college zich kan presenteren met programma en wethouders.Een ander gevolg is dat regeringen en colleges van Burgemeester & Wethouders gemiddeld genomen nu vaker en eerder vallen dan in de jaren 80.
Trend
Steeds weer komen er partijen bij.Na de fusies van partijen aan het einde van de vorige eeuw die leidde tot het CDA, GroenLinks en ChristenUnie komt er deze eeuw gemiddeld eens per vier jaar een nieuwe partij bij in de Tweede Kamer. En veel daarvan zijn of lijken blijvers: PVV, PvdD, 50Plus, FvD en DENK.
Mijn verwachting is dat dit door zal zetten. Steeds zal er een groep stemmers zijn die zich niet kunnen vinden in een huidige politieke partij en een eigen partij oprichten. Het is wachten op de LHBTI'ers, Groningse-aardbeving-benadeelden en deeleconomiefanaten. Als voorbeelden.
En mijn verwachting is dat deze trend zal versnellen. Steeds vaker zal de oprichting van een politieke partij tot succesvolle verkiezingen in de Tweede Kamer leiden.
Totdat we 150 fracties in de Tweede Kamer hebben?
Is het erg?
Een volksvertegenwoordiging met veel diversiteit is natuurlijk iets om trots op te zijn. Ouderen, dieren, islamieten, populisten, christenen, socialisten en liberalen worden allemaal door een of meerdere – eigen – partijen vertegenwoordigd.Maar we slaan door. Dit leidt er toe dat het Nederlandse politieke systeem minder efficiënt en minder slagvaardig wordt.
Wachten
De ‘Staatscommissie Parlementair stelsel’ moet haast gaan maken en snel met voorstellen komen.Want de invoering van een kiesdrempel, loting in plaats van kiezen, weer herinvoering van de bindende vorm van het referendum, een tweede stem voor een districtskandidaat, meer invloed op kabinetsvorming dan alleen op de samenstelling van de Tweede Kamer, etc. etc. wachten allemaal.
Mijn advies: geef meer plek voor herkenbare regiokandidaten en de invoering van een kiesdrempel.
Want – met ervaring in de inkomensnivellering in communistische landen – blijkt dat te ver doorgevoerd nivelleren niet werkt. En dat geldt ook voor het nivelleren van politieke partijen zelf.
Groet,
Bert Sonneveld.
Reacties
Een reactie posten